Eerder schreef ik al over de wens van de Minister om de strafbaarstelling voor verkrachting zoals die nu in de wet staat te veranderen. Waar nu nog vereist is dat er sprake moet zijn van aantoonbare dwang ten opzichte van het slachtoffer wenst de Minister dit criterium te veranderen in seks tegen de wil van het slachtoffer.
Dat het voor een slachtoffer van een misdrijf tegen de zeden gericht bijzonder triest moet zijn om geconfronteerd te worden met een zaak waarin dwang niet eenvoudig bewijsbaar is, waardoor de verdachte vrijuit gaat, is begrijpelijk, maar vormt dat feit ook een reden voor deze gewenste wijziging?
Het versoepelen van het criterium om tot een bewezenverklaarde verkrachting te kunnen komen heeft immers het risico in zich dat niet het slachtoffer slachtoffer wordt, maar juist de verdachte van verkrachting. Die verdachte wordt nu nog beschermd door het moeten kunnen bewijzen van dwang, maar wordt na deze wetswijziging kennelijk vogelvrij verklaard, door enkel nog uit te gaan van de verklaring van het slachtoffer. Wanneer enkel de verklaring van het slachtoffer voldoende is om tot een bewezen verkrachting te komen, dan wordt de strafrechtelijke te nemen horde immers erg laag.
Dat brengt zich mee dat iemand zich naar verwachting wel twee keer zal bedenken alvorens een seksueel contact met iemand aan te gaan, terwijl hij of zij die andere persoon niet zo goed kent. Waar dit vroeger nog iets vrivools en prettigs zou kunnen zijn wordt dit na de wijziging van de Minister kennelijk tot een soort Russisch roulette gemaakt, omdat men altijd het risico loopt dat de ander na dat op zich leuke contact gaat beweren dat het tegen zijn of haar zin heeft plaatsgevonden.
In een eventuele wetswijziging zullen dus in ieder geval waarborgen voor de verdachte dienen te worden opgenomen, maar of de Minister daaraan zal denken in een maatschappij die toch vooral vanuit het slachtoffer denkt wanneer het om ernstige strafbare feiten gaat valt maar zeer te bezien. De waarborgen voor verdachten staan immers niet meer op de politieke agenda en lijken in de papiercontainer te zijn beland.
Wat te doen met die leuke persoon waarmee u het wel zou zien zitten om enig seksueel contact aan te gaan? Laat u hem of haar van te voren een “wipcontract” tekenen, waarin wordt verklaard dat het contact geheel vrijwillig plaatsvindt, of gokt u het er maar op. Dat is eerste is absurdisme ten top, dat tweede kennelijk levensgevaarlijk als het aan Minister Grapperhaus ligt.