In augustus van dit jaar schreef ik al een column voor art. 9a Sr. Een wettelijke mogelijkheid om aan een verdachte geen op straf te leggen maar hem wel schuldig te achten. Een bepaling die tot voor kort onder een laag stof zat, omdat hij zelden tot nooit gebruikt werd. Toen ik in augustus constateerde dat er in een uitspraak naar mijn idee oneigenlijk gebruik werd gemaakt van dit artikel, door het gevolg van het strafbare feit voor de dader mee te laten wegen in de beslissing om dit artikel al dan niet te gebruiken kon ik nog niet vermoeden dat ik nog geen drie maanden later opnieuw dit onderwerp dien te bespreken.
De zaak Henriquez. Een trieste aanhouding door agenten met fatale gevolgen voor de aangehouden verdachte. Een zaak die tot veel ophef leidt, al was het maar omdat politie in die zaak in de fout lijkt te zijn gegaan. Het is niet aan mij om inhoudelijk iets te vinden van de vraag of politie al dan niet fouten heeft gemaakt, omdat ik vind dat met de beantwoording van die vraag al genoeg mensen bezig zijn.
Wat wel opvalt is de eis van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie dat steeds in zaken betreffende mishandeling moord en brand roept als die mishandeling gepleegd wordt door een willekeurig burger, omdat wij ons toch met zijn allen veilig moeten kunnen voelen in de maatschappij. Datzelfde OM heeft gisteren tot mijn verwondering haar strafeis in deze zaak kenbaar gemaakt en verzocht tot toepassing van art. 9a Sr.
Dat zij dat doet wijst allereerst op het feit dat zij onvoldoende besef heeft dat ze daar niet enkel staat als baas van de politie, maar nog veel meer als vertegenwoordiger van de samenleving en als degene die binnen die samenleving de strafrechtelijke grens dient te handhaven. Waren de verdachten in deze geen agent geweest, dan was er geen Officier van Justitie geweest die ook maar op het idee was gekomen om art. 9a Sr. onder het stof vandaan te halen.
Wat maakt nu verschil volgens het OM? Zij stelt dat de agenten in deze al voldoende gestraft zijn door het feit dat zij al twee jaar lang als verdachte in de media zijn neergezet. Wat het OM in feite doet is de media haar eis laten formuleren. Is dat uit angst om het zelf te doen of is zij vergeten wat haar taak is volgens het strafrechtelijk systeem?
Naar mijn mening is deze eis niet alleen een wanvertoning van een orgaan dat haar taak onvoldoende helder lijkt te hebben, maar tevens een prachtige mogelijkheid om in haast iedere zware strafzaak een beroep te kunnen doen op art. 9a Sr. Het enige dat ik als uw advocaat als dan nog moet regelen is het verkrijgen van media-aandacht voor uw zaak en liefst ook nog een ontslag van uw werk, zodat ik vervolgens aan kan geven dat u al genoeg gestraft bent. Wanneer in uw zaak vervolgens gesteld wordt dat uw zaak anders is omdat u geen agent bent is er als dan op zijn minst sprake van discriminatie naar beroep, maar in ieder geval van strijd met het gelijkheidsbeginsel .
Natuurlijk chargeer ik ietwat en kan ik mij voorstellen dat de impact voor de agenten niet miniem geweest zal zijn, maar kennelijk vergeet het OM in haar voordeel dat beide agenten gedurende het gehele proces anoniem zijn kunnen blijven, iets dat mij bij u als gewone verdachte niet zal lukken. Weer een argument om voor u een beroep op art. 9a Sr te kunnen doen?
Heeft u vragen over het strafrecht. Maakt u zich dan schuldig aan het contacteren van KBW Advocaten en Mediators te Schinnen en zie het vooral niet als een straf.