Een crimineel met een Blackberry, een klassieke ping-win situatie?
De laatste jaren komen er geregeld strafrechtelijke uitspraken langs waarin rechters aangeven moeite te hebben met het definiëren van moderne communicatiemiddelen en het op de juiste juridische waarde schatten van het gebruik daarvan. Het uitlezen van mobiele telefoons en het onderscheppen van whatsapp-verkeer in het belang van een strafrechtelijk onderzoek is iets dat het Openbaar Ministerie inmiddels redelijk onder de knie lijkt te hebben, maar wat te doen met ‘pingen’, een geheel eigen systeem van communicatie dat alleen op een Blackberry-telefoon kan waarbij gebruikers elkaar tekstberichten sturen.
Het OM is in een grote strafzaak betreffende het invoeren van cocaïne en het voorbereiden van een moord onlangs van mening geweest dat de verdachte op basis van de pinggesprekken als opdrachtgever van die strafbare feiten kon worden beschouwd, ECLI:NL:RBNHO:2014:1624.
Technisch gezien is het mogelijk om te achterhalen welke gebruiker van een Blackberrytoestel gebruik maakt van de mogelijkheid om te pingen. Een mobiele telefoon heeft altijd en vaste IMEI-code die toestel gebonden is en niet verandert indien de gebruiker een andere simkaart in het toestel invoert. Daarnaast is er een persoonlijk PIN-nummer, het kenmerk dat een bepaalde gebruiker heeft om te kunnen pingen. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek is het dus mogelijk om na het doen van heel wat werk te achterhalen welke gebruiker bij welke IMEI-code hoort en welk PIN-nummer hij of zij heeft . Juist het verrichten van dat onderzoek had het Openbaar Ministerie nagelaten, althans niet voldoende gedaan in die zin dat er geen onderzoek was gedaan naar alle namen die in het kader van de ping-communicatie in het onderzoek naar voren kwamen.
Pingen gebeurt veelal met een bijnaam, zodat de ware identiteit van de gebruiker niet enkel uit zijn naam zal volgen. De Rechtbank was in deze zaak van mening dat het niet met zekerheid vast te stellen was dat de verschillende bijnamen die mogelijk in de richting van de verdachte wezen ook daadwerkelijk van verdachten waren en niet van een ander. Dat was voor de Rechtbank voldoende reden voor een vrijspraak, ondanks de zware beschuldigingen van drugshandel, het voorhanden hebben van diverse wapens en het voorbereiden van een moord.
Ik kan me voorstellen dat u na het lezen van deze uitspraak de vraag stelt hoe het mogelijk is dat iemand voor dit soort delicten op grond van het bovenstaande kan worden vrijgesproken. Het gaat toch immers om zware criminaliteit? Hoezeer het u ook zal verbazen juich ik deze uitspraak als advocaat slechts toe. Waarom? Omdat het in ons land al te vaak voor lijkt te komen dat iemand veroordeeld wordt voor een strafbaar feit zonder dat het onomstotelijk vaststaat dat de dader het gedaan heeft. Juist dit soort kritische uitspraken op het gebied van het bewijsrecht zorgen er hopelijk voor dat het Openbaar Ministerie zich bewust wordt en blijft van het feit dat zij ieder strafrechtelijk onderzoek met voldoende zorgvuldigheid moet aanpakken.
Wordt u verdacht van grote of kleine strafbare feiten? KBW Advocaten, Dorpsstraat 43 te Schinnen. U kunt ons altijd bellen, maar niet pingen, al was het maar om iedere verdenking te voorkomen.