Corona, niet alleen een tijd van crisis, maar zeker ook een onderwerp dat tot veel arbeidsrechtelijke discussie leidt en naar verwachting ook nog wel zal leiden. Net als ten aanzien van elk arbeidsrechtelijk onderwerp is het altijd een eerste goed idee om problemen tussen werkgever en werknemer samen bespreekbaar te maken om de arbeidsverhouding niet onnodig onder druk te zetten. Praten lost op…
Toch worden er ook procedures gevoerd voor die gevallen waarin dat gesprek niets oplost en het is natuurlijk een goed recht van een werknemer om een geschil met zijn baas voor te leggen aan een kantonrechter. Het enkele feit dat een werknemer naar de rechter stapt zou niet mogen doorwerken in de relatie met die werkgever, maar ervaring leert dat het procederen tegen elkaar zelden positief bijdraagt in de onderlinge relatie tussen partijen.
Deze Corona-crisis is niet alleen een tijd waarin veel arbeidsrechtelijke procedures gevoerd worden, maar lijkt ook een tijd te zijn waarin iedereen ineens weer bewust is van onze Grondwet en de dingen die daar in staan. Hoe vaak hoort u niet iemand roepen dat hij of zij geen mondkapje wenst te dragen omdat hij zelf recht heeft op lichamelijke integriteit of dat het dragen van een mondkapje wetenschappelijk twijfelachtig is, zodat het niet verplicht kan worden? Zonder daarin een mening te vormen zijn die standpunten in ieder geval vaak gehoord.
Zo ook in een zaak die deze week speelde bij de Rechtbank Midden Nederland. De werknemer weigerde bij het bezorgen van de producten van werkgever een mondkapje te dragen, terwijl hem dat wel van hogerhand was opgedragen. De werkgever schortte daarop het loon op en stelde dat hij weer loon zou gaan voldoen als de werknemer de instructie tot het dragen van een mondkapje op zou volgen. De voorzieningenrechter, een rechter die in een kort geding een voorlopig oordeel moest vellen over die loonopschorting, gaf de werkgever gelijk.
Niet zozeer de vraag of iemand verplicht kan worden om een mondkapje te dragen was hierbij van belang, maar de arbeidsrechtelijke instructiebevoegheid van de werkgever. De werkgever heeft vanuit zijn rol als werkgever en gelet op de gezagsverhouding ten opzichte van zijn werknemers de bevoegdheid om aan hen instructies op te leggen ter uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. Het dragen van beschermende kleding, waaronder een mondkapje kan daarbij horen.
Dat een rechter voorzichtig omgaat met het tornen aan die instructiebevoegdheid van een werkgever is los van de hele mondkapjesdiscussie op zich enkel toe te juichen, omdat anders de gezagsverhouding van een werkgever onder druk komt te staan en het zonder die gezagsverhouding toch lastig zal zijn om als werkgever nog instructies te kunnen geven.
Heeft u vragen over arbeidsrecht, dan kunt u zowel in deze crisistijd als ook erna uiteraard terecht bij KBW Advocaten en Mediators te Schinnen. Wij maken er werk van nadat u ons instructies heeft gegeven over uw zaak.