Wanneer men als bedrijf op enig moment dient te besluiten dat een werknemer ontslagen wordt als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden dan is dat uiteraard voor beide partijen nooit prettig. Daarnaast ontstaat er bij het ontslag van een werknemer wegens verval van een arbeidsplaats aan de zijde van werkgever een herplaatsingsplicht.
De werkgever moet aantonen dat hij er alles aan gedaan heeft om de werknemer binnen de onderneming te kunnen herplaatsen in een voor hem of haar passende functie, daarbij lettend op de opleiding en vaardigheden van die werknemer.
Bij kleinere bedrijven is het vaak niet mogelijk om iemand her te plaatsen, maar hoe groter het bedrijf hoe meer die mogelijkheden er wel lijken te zijn en hoe kritischer de kantonrechter die plicht aan de kant van de werkgever lijkt te toetsen.
De Rechtbank Noord-Holland deed deze week uitspraak ten aanzien van die herplaatsingsplicht bij een grote werkgever, ECLI:NL:RBNHO:2021:155. Die werkgever had een deskundige in de arm genomen om een onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de wegens bedrijfseconomische redenen te ontslane werknemer her te plaatsen. Daarbij werd niet alleen gekeken naar de daadwerkelijke mogelijkheden om een vervangende functie binnen de onderneming aan te kunnen bieden, maar ook welk effect het aanbieden en scheppen van een dergelijke functie op het groter geheel van de onderneming zou hebben.
De kantonrechter oordeelde, nadat het UWV eerder geoordeeld had dat er wel herplaatsing mogelijk zou zijn, dat herplaatsing niet mogelijk was, daarbij als maatstaf aannemend hetgeen er in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van een werkgever verwacht mag worden. Wetende dat dit een vrij open norm lijkt te zijn zal die norm naar verwachting nog tot vele uitspraken hierover leiden, maar het biedt in ieder geval enige vrijheid voor werkgevers die hun organisatie anders wensen in te richten, met het vervallen van arbeidsplaatsen tot gevolg.
Vragen over arbeidsrecht? KBW Advocaten en Mediators in Schinnen.